Een activiteit in de zin van de Omgevingswet is ieder menselijk handelen of nalaten waardoor een verandering of effect in de fysieke leefomgeving wordt of kan worden bewerkstelligd. Ieder van de vier bevoegd gezagen kan regels over activiteiten stellen.
Die regels kunnen gesteld worden in een instrument dat zijn basis vindt in de Omgevingswet: Algemene Maatregel van Bestuur & Ministeriële Regeling (Rijk), omgevingsverordening (provincies), waterschapsverordening (waterschappen) en omgevingsplan (gemeenten). Daarnaast kan het projectbesluit wijzigingen aanbrengen op het omgevingsplan. Op de website van Aan de slag met de Omgevingswet is een regel over een activiteit nader toegelicht.
Hoe annoteer ik een regel over een activiteit
Een groot deel van de nodige acties wordt door de software geautomatiseerd. Zo zorgt de software voor de juiste koppeling tussen de IMOW-objecten, dat tekst en kaart verbonden zijn en dat jij je bezig kunt houden met de inhoud. Dat laatste is namelijk niet iets wat de software voor je kan doen. Als opsteller van het omgevingsdocument moet je dus aan de slag met:
- Het opstellen en annoteren van tekst (wat regel ik?);
- Het koppelen van locaties aan de tekst (waar?).
Voor het annoteren van de tekst is hierna uitgelegd welke gegevens jij moet of kunt toevoegen. Een deel van de gegevens zit in waardelijsten. De waardelijsten zijn raadpleegbaar via de stelselcatalogus Omgevingswet. De lijst van mogelijke waarden zal uiteindelijk geïntegreerd zijn in de plansoftware.
Voorbeeld: annoteren van een regel over het 'aanleggen van een uitrit'
Conceptuele weergave annoteren regel zonder activiteit
1. Type regel: om welk type regel gaat het en aan wie is het gericht?
Er zijn drie typen regels die je kunt kiezen. Een regel voor iedereen, een instructieregel of een omgevingswaarderegel. Een instructieregel is gericht aan een ander instrument of taakbevoegdheid en een omgevingswaarderegel is zelfbindend voor het bestuursorgaan dat de omgevingswaarde vaststelt. Een regel over een activiteit is daarom altijd een 'regel voor iedereen'. Alle regels binnen een artikel moeten van hetzelfde type zijn.
2. Locatie: op welke locatie is deze regel van toepassing?
Om de raadpleger via Omgevingsloket van de juiste informatie te voorzien, is het noodzakelijk om aan te geven waar de regel over een activiteit van toepassing is. Geef hiervoor aan op welke locatie(s) de regel van toepassing is.
3. Idealisatie: is de begrenzing van de locatie exact of indicatief bedoeld voor deze regel?
Als je hebt aangegeven op welke locatie deze regel van toepassing is, kun je vervolgens met de idealisatie aangeven of de begrenzing van de locatie voor déze regel exact of indicatief geïnterpreteerd moet worden. Dit attribuut zegt dus iets over de begrenzing van de locatie voor díe specifieke regel. De reden hiervoor is dat de locatie op deze manier ook voor andere regels gebruikt kan worden, zonder dat ze dezelfde idealisatie moeten hebben. Indicatief kan bijvoorbeeld gebruikt worden wanneer de begrenzing van de locatie bepaald is op basis van een berekening of wanneer een locatie bedoeld is als indicatie of zoekzone voor de plek voor een toekomstige ontwikkeling: pas later wordt de daadwerkelijke plek bepaald.
Dankzij het annoteren van de ‘idealisatie’ en het aangeven van de bijbehorende ‘locatie’ is precies duidelijk waar de regel van toepassing is en hoe de locatie geïnterpreteerd moet worden. De raadpleger kan nu in het Omgevingsloket op een plek in de kaart prikken en ziet dan dat artikel 2.14 daar van toepassing is en kan zien dat de regel voor iedereen (en dus ook voor hem) van toepassing is.
Hij moet echter nog steeds wel de tekst lezen en correct interpreteren om te weten om welke activiteit het gaat en of deze verboden, vergunningsplichtig et cetera is. Ook zijn de acties 1 tot en met 3 niet voldoende om ervoor te zorgen dat een belanghebbende gebruik kan maken van de vergunningcheck, de aanvraagmodule en de maatregels op maat. Hier zijn meer acties voor nodig. De acties in relatie tot STOP/TPOD zijn hieronder beschreven. De acties in relatie tot het maken van toepasbare regels zijn in de STTR beschreven.
Wat kun je nog meer doen om de regel goed vindbaar en zichtbaar te maken?
Je kunt ervoor zorgen dat een raadpleger over meer informatie beschikt tijdens het oriënteren middels ‘Regels op de kaart’. Door de activiteit te annoteren, kan deze gepresenteerd worden op de kaart en is het mogelijk om te zoeken en te filteren op trefwoorden of categorieën. In onderstaand voorbeeld is uitgewerkt welke informatie hiervoor geannoteerd moet worden.
Conceptuele weergave van een geannoteerde regel met activiteit
4. Naam: geef de activiteit een naam.
Dit is de naam van de activiteit waar de regel over gaat. Je bent vrij in de keuze van de naam van de activiteit. De naam van de activiteit kan letterlijk in de regel terug te vinden zijn (expliciet), maar het is ook mogelijk dat de activiteit impliciet wordt gedefinieerd in de tekst van de regel. Zie hieronder enkele voorbeelden. De naam moet uniek zijn binnen het plan, echter het kan wel voorkomen dat het dezelfde naam is als een activiteit van een ander bevoegd gezag. De naam van de activiteit mag dezelfde zijn als de naam van de hierna (onder 5) genoemde activiteitengroep. Hieronder volgen voorbeelden met toelichting:
- Artikel X: het lozen van afvalstoffen is een milieubelastende activiteit.
- Artikel Y: afvalstoffen mogen niet binnen 30 meter van een waterzuiveringsinstallatie geloosd worden.
- Artikel Z: Binnen 30 meter van een waterzuiveringsinstallatie mag niet geloosd worden.
Alle artikelen hebben de activiteit ‘lozen van afvalstoffen’ in zich. In Artikel X staat deze activiteit expliciet in de tekst, in artikel Y en Z staat deze er impliciet in. Door artikel Y en Z zodanig te annoteren dat daaruit het object ‘lozen van afvalstoffen’ ontstaat, is het mogelijk deze activiteit aan het DSO aan te leveren. Indien gewenst kunnen er toepasbare regels voor gemaakt worden.
De naam van de activiteit die wordt geannoteerd, zal in het DSO ook de naam zijn waarop gezocht en gefilterd kan worden. Hier moet bij de naamgeving rekening mee gehouden worden. Daarom wordt geadviseerd om een logische en eenduidige naam te annoteren.
5. Activiteitgroep: geef aan in welke activiteitgroep deze valt.
Hier geef je aan in welke activiteitgroep de activiteit valt. De activiteitgroep kies je uit een limitatieve waardelijst. Dit betekent dat er een vastgestelde lijst is van activiteitgroepen die je kunt kiezen. De mogelijke activiteitgroepen vind je in de stelselcatalogus. De lijst van mogelijke activiteitgroepen zal uiteindelijk geïntegreerd zijn in de planmaaksoftware.
Voor de presentatie in een kaartbeeld is de activiteitgroep bepalend. Het attribuut groep bepaalt namelijk met welke symboliek (kleur/arcering) de locatie waar de regel over een activiteit geldig is, in een kaartbeeld wordt weergegeven. De activiteitgroep staat in de symbolisatietabel waaraan een symbolisatie is gekoppeld, deze symbolisatie wordt op de kaart als verbeelding van de activiteit getoond.
Het is mogelijk om de standaardpresentatie toe te laten passen, maar je kunt ook kiezen voor een afwijkende presentatie. Meer informatie over de presentatie in kaartbeeld vind je op de pagina Presenteren in deze wegwijzer. Indien je wil afwijken van de symbolisatie van de activiteitgroep, is het ook mogelijk om te verbeelden op de naam van de activiteit. De standaard verbeelding van de activiteitengroep wordt dan niet getoond in de publicatieportalen. In de module 'regels op de kaart'in het Omgevingsloket krijgt de raadpleger de keuze een regelingspecifieke verbeelding te zien in plaats van de standaard verbeelding.
Wanneer een activiteit in meerdere groepen past, is het aan het bevoegd gezag om te kiezen voor de activiteitgroep waarop gefilterd kan worden en waarop (bij standaard verbeelding) verbeeld wordt. Zoals hiervoor aangegeven kan er alsnog van de verbeelding afgeweken worden.
6. Bovenliggende activiteit: geef aan onder welke bovenliggende activiteit deze valt.
Met dit attribuut wordt aangegeven hoe deze activiteit, zich verhoudt tot een meer generieke activiteit. Het attribuut bovenliggende activiteit is ingesteld ten behoeve van het opstellen en gebruiken van vragenbomen. Door de bovenliggende activiteit aan te geven, komt de activiteit op de juiste plek (hiërarchisch) in de functionele structuur van de Registratie Toepasbare Regels (RTR) terecht. De verwijzing is altijd een verwijzing naar de identificatie van de activiteit én niet naar diens naam. De bovenliggende activiteit kan een activiteit zijn die door een ander besluit (ook van een andere bestuurslaag) is vastgesteld. De hoogste bovenliggende activiteit is Activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving.
In het geval van een de activiteit 'uitrit aanleggen' waarover regels in een omgevingsplan gesteld worden, is het meest logische om te kiezen voor de bovenliggende activiteit Overige activiteit uit de omgevingsplanregels van rijkswege. Voor Weesp is dit bijvoorbeeld nl.imow-gm0457.activiteit.OverigeAct.
Een ander voorbeeld is de activiteit ‘het opslaan van motorbrandstoffen’ die een specificatie is van de generieke, in de Omgevingswet benoemde, activiteit ‘milieubelastende activiteit’. Voor Weesp is dit nl.imow-gm0457.activiteit.MilieubelastendeAct.
Wat kun je allemaal nog meer doen?
Een belanghebbende kan zich, met behulp van de acties uit 1 tot en met 6, oriënteren in de ‘Regels op de kaart’. Hij kan filteren op activiteiten, kan op zijn locatie zien welke regels er van toepassing zijn en kan de activiteiten terugzien op de kaart.
Hij kan nog niet makkelijk ontdekken of er voor de activiteit een verbod of vergunningplicht geldt. Hij moet hiervoor alle afzonderlijke artikelen doorlezen. Om het voor de lezer makkelijker te maken is het mogelijk om aan te geven welke activiteitregelkwalificatie (verbod, meldingsplicht, vergunningsplicht, e.d.) het betreft. Daarnaast is het ook mogelijk om een gerelateerde activiteit, thema of gerelateerde regeltekst toe te voegen.
Conceptuele weergave van een annotatie met activiteitregelkwalificatie
7. Activiteitregelkwalificatie: Geef aan welke activiteitregelkwalificatie het betreft.
Het toevoegen van de activiteitregelkwalificatie heeft effect op het zoeken en filteren in het Omgevingsloket. Het is een attribuut van de juridische regel, die wat zegt over de activiteit. Het is dus geen attribuut van de activiteit zelf. De activiteitregelkwalificatie kies je uit de limitatieve waardelijst die in de stelselcatalogus te vinden is. Wanneer een initiatiefnemer de gebiedsinfo of regels via 'Regels op de Kaart' raadpleegt, zal voor de activiteiten op die locatie te zien zijn welke activiteitregelkwalificatie ze hebben. In het geval van dit voorbeeld is de activiteitregelkwalificatie 'vergunningplicht'.
8. Gerelateerde activiteit: Geef aan welke activiteit(en) aan deze activiteit gerelateerd zijn
Met een gerelateerde activiteit kan je voor initiatiefnemers aangeven welke andere activiteit door de regelgeving altijd met deze eerste activiteit verbonden is. Voorbeelden daarvan zijn de activiteiten uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) hoofdstuk 3 en 4. Zoals de activiteit ‘Lassen van metalen’, die altijd een relatie heeft met de activiteit ‘Metaalproductenindustrie’. Gebruik deze optie dus niet waar een relatie tussen activiteiten slechts een mogelijkheid is!
Hiervoor gebruikt het Omgevingsloket logisch gerelateerde werkzaamheden. Voorbeeld: Als initiatiefnemers in de Vergunningencheck kiezen voor de werkzaamheid ‘Uitrit aanleggen of veranderen’, dan vraagt het Omgevingsloket of ze ook andere werkzaamheden gaan uitvoeren, zoals ‘Boom of beplanting onderhouden of weghalen’ of ‘Dam, duiker, of dam met duiker aanleggen of aanpassen’. Dit lijkt op hoe webwinkels vaak werken: ‘Anderen kozen ook…’. Deze logisch gerelateerde werkzaamheden zijn geen onderdeel van de TPOD. Deze worden, net als de werkzaamheden zelf, landelijk ingesteld en centraal beheerd. Vragen over werkzaamheden kunt u stellen bij het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO).
9. Geef aan welk thema het betreft.
Het toevoegen van een thema aan de regel heeft effect op het zoeken en filteren in de 'regels op de kaart' module van het Omgevingsloket. Alle bestuurslagen kunnen hun beleid en regels annoteren met een thema, dit is een tekstgebonden attribuut. Dit betekent dat het mogelijk wordt om regels en beleid, uit alle omgevingsdocumenten, te vinden op basis van het bijbehorende thema. Het thema zal echter niet op de kaart te vinden zijn. Het thema kun je kiezen uit de uitbreidbare waardelijst Thema. De uitbreidbare waardelijst is gevuld met waarden waaruit gekozen kan worden. Wanneer een gewenste waarde niet op de lijst voorkomt, kun je zelf een waarde definiëren. Deze waarde wordt niet opgenomen in de waardelijst.
10. Geef aan welke andere regeltekst relevant is in relatie tot deze regeltekst.
Het is mogelijk om het artikel of lid (=regeltekst) aan een andere regeltekst te relateren. De relatie kan worden gemaakt tussen twee regelteksten binnen hetzelfde omgevingsdocument, maar ook naar een regeltekst van een ander omgevingsdocument (mits deze al bestaat). Het is niet mogelijk om iets over de aard van de relatie vast te leggen. Dit moet duidelijk blijken uit de tekst.
Wil je het voor de belanghebbende mogelijk maken om een vergunningsaanvraag in te dienen? Ga dan aan de slag met toepasbare regels. Om hiermee te kunnen beginnen is het een voorwaarde dat de acties 1 tot en met 6 uitgevoerd zijn. Dankzij deze acties en de toepasbare regels, is het mogelijk voor de belanghebbende om de vergunningcheck, de aanvraagmodule en maatregelen op maat te gebruiken.
Bovenstaande stappen geven inzicht in hoe de standaard bedoeld is, de exacte werking van de planmaaksoftware kan afwijken.
Verder lezen
Kijk voor de andere ‘hoe annoteer ik …?' op de volgende pagina’s:
- Hoe annoteer ik een instructieregel (alleen voor rijk en provincie);
- Hoe annoteer ik een omgevingswaarderegel?;
- Hoe annoteer ik een regel over een omgevingsnorm?;
- Hoe annoteer ik een beleidstekst?;
- Hoe annoteer ik een gebiedsaanwijzing?.
Voor meer informatie over de omgevingsdocumenten waarin regels over activiteiten vastgesteld kunnen worden, zie de volgende pagina’s:
Activiteit en toepasbare regels
Een activiteit is raadpleegbaar te maken in de module 'regels op de kaart' in het Omgevingsloket doormiddel van de STOP/TPOD. Om dezelfde regels over activiteiten voor belanghebbenden via de vergunningcheck, de aanvraagmodule en/of maatregelen op maat van het Omgevingsloket te ontsluiten, moet je de activiteit 'toepasbaar' maken. Als een activiteit in de RTR staat, is deze toepasbaar te maken. Daarna kun je toepasbare regels aanleveren volgens de STTR.
Voordat je aan de slag kan met toepasbare regels, moet je de acties 1 tot en met 6 van opstellen van een regel over een activiteit uitvoeren. De activiteit moet dus eerst middels STOP/TPOD gemaakt en aangeleverd zijn aan het DSO, dán kan de activiteit toepasbaar gemaakt worden. Daarna kan de toepasbare regel aan het DSO aangeleverd kan worden.
Op deze pagina lees je meer informatie over de relatie tussen activiteiten uit STOP/TPOD, de functionele structuur en toepasbare regels.
Relatie met functionele structuur en toepasbare regels
De koppeling tussen juridische regels en toepasbare regels begint bij het IMOW-object activiteit. De toepasbare regel maakt gebruik van het merendeel van de attributen van activiteit, zie onderstaand figuur. De activiteitgroep vormt hier een uitzondering op, deze is dan ook niet opgenomen in de opsomming onder het figuur. Na de opsomming volgt de uitleg over de functionele structuur.
Conceptuele weergave van een geannoteerde regel over een activiteit met de koppelingen naar toepasbare regels
-
Identificatie en naam: De naam en identificatie worden opgeslagen in het DSO, zowel in OZON als in de functionele structuur binnen het Register Toepasbare Regels, die gevoed wordt door het IMOW-deel van omgevingsdocumenten.
-
Locatieaanduiding: Toepasbare regels halen hun locatie(s) uit de locatieaanduidingen die door de juridische regel(s) over de activiteit in IMOW wordt aangeduid.
-
Bovenliggende activiteit: Met dit attribuut geef je aan hoe de specifieke activiteit (die je aanmaakt) zich verhoudt tot een meer generieke activiteit. De bovenliggende activiteit kan een activiteit zijn die al in de functionele structuur bestaat. Het mag ook een activiteit zijn die je in hetzelfde omgevingsdocument creëert. De bovenliggende activiteit bepaalt waar in de functionele structuur de Activiteit zal worden toegevoegd. Activiteiten die middels IMOW worden aangebracht, komen terecht onder de IMOW aangegeven bovenliggende activiteit in de functionele structuur. Een voorbeeld is de activiteit ‘het opslaan van motorbrandstoffen’ die als bovenliggende activiteit de, in de Omgevingswet benoemde, activiteit ‘milieubelastende activiteit’ heeft.
-
Gerelateerde activiteit: Een (niet verplicht) aanknopingspunt tussen juridische regels en toepasbare regels vormen relaties tussen activiteiten die geen hiërarchie / taxonomie aanduiden, maar die aanduiden dat activiteiten op een andere wijze contextueel relevant met elkaar zijn. De gerelateerde activiteit mag een activiteit zijn die door een ander besluit (eventueel door een andere bestuurslaag) is vastgesteld. Door een gerelateerde activiteit toe te voegen kan je voor de raadpleger aangeven dat de regels over de andere activiteit wellicht ook van belang zijn. Een voorbeeld is de activiteit ‘tanken van brandstof’ die een sterke relatie heeft met de activiteit ‘opslaan van brandstof’ omdat ze altijd samen zullen voorkomen.
Koppeling juridische regels en toepasbare regels via IMOW activiteit
Bovenstaande IMOW-attributen van het object activiteit borgen de koppeling tussen juridische regels en toepasbare regels. Onderstaande figuur toont de koppeling tussen juridische regels en toepasbare regels voor wat betreft de functionele structuur, waar de attributen identificatie, naam en bovenliggende activiteit een rol bij spelen. De locatieaanduiding is niet toegelicht, omdat deze in de opsomming hierboven al is uitgewerkt.
Koppeling IMOW-object activiteit en functionele structuur
De toelichting op bovenstaande figuur volgt in onderstaande opsomming:
1: Vanuit de wet / AMvB ( / MR) komen er Rijks-activiteiten terecht in de Functionele Structuur. Deze Rijksactiviteiten komen als IMOW-activiteiten via een omgevingsdocument (via LVBB->OZON) terecht in de functionele structuur.
In bovenstaande figuur is de activiteit “Activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving” het hoogste niveau (hiërarchisch), die via de wet in de Functionele Structuur terecht komt. Onder deze activiteit valt o.a. de activiteit “Omgevingsplanactiviteit” die door het IMOW-deel van de wet / AMvB in de Functionele Structuur terecht komt.
Ook het gegeven dat “Activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving” de bovenliggende activiteit is van “Omgevingsplanactiviteit” komt via het IMOW-deel van de wet / AMvB terecht in de functionele structuur. Bij het maken van de activiteit "Omgevingsplanactiviteit", wordt in het attribuut bovenliggende activiteit aangegeven dat dit "Activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving" is.
2: Voor elk nieuw omgevingsdocument dat een IMOW-deel bevat met daarin activiteit-objecten, geldt dat nieuwe activiteiten gerelateerd moeten worden aan bestaande activiteiten. Bijvoorbeeld: Het omgevingsplan bevat een object Activiteit “Bouwactiviteit” die tot dan toe niet voorkomt in de functionele structuur. IMOW stelt voor “Bouwactiviteit” een identificatie op gm0037.Activiteit.2019000241. Deze nieuwe activiteit “Bouwactiviteit” moet in het IMOW-deel van het omgevingsplan gerelateerd worden aan de bestaande activiteit “Omgevingsplanactiviteit”, zodanig dat de Omgevingsplanactiviteit de bovenliggende activiteit is van Bouwactiviteit. Het relateren aan de activiteit “Omgevingsplanactiviteit” verloopt via de identificatie hiervan (in bovenstaand figuur mn002.Activiteit.FunctioneleStructuur0010).
3: Op het moment dat het IMOW-deel van het omgevingsplan in OZON terecht komt, wordt vervolgens de Bouwactiviteit(en) in de functionele structuur ondergebracht bij de bovenliggende activiteit waar het volgens de aanlevering bij hoort.
4, 5: Het kan zijn dat in een omgevingsdocument een nieuwe activiteit die het vastlegt, zelf een bovenliggende activiteit is van andere nieuwe activiteiten die het omgevingsbesluit vastlegt. In bovenstaand voorbeeld vormt Bouwactiviteit de bovenliggende activiteit van Bijbehorend bouwwerk bouwen en van Dakkapel bouwen. Alle drie de activiteiten zijn nieuwe activiteiten die zijn vastgelegd in het omgevingsdocument. Om ervoor te zorgen dat Bouwactiviteit de bovenliggende activiteit wordt van de andere twee activiteiten, dienen deze beide activiteiten een bovenliggende activiteit-relatie aan te brengen naar de identificatie van Bouwactiviteit (in bovenstaande figuur gm0037.Activiteit.201900024). Daarnaast krijgen Bijbehorend bouwwerk bouwen en Dakkapel bouwen hun eigen identificatie (resp. gm0037.Activiteit.2019000243 en gm0037.Activiteit.2019000242).
6,7: Zodra het omgevingsdocument en het IMOW-deel ervan in OZON terecht komt, worden alle IMOW-activiteit objecten ondergebracht in de functionele structuur. Dit wordt mogelijk gemaakt door de verplichting in IMOW op de bovenliggende activiteit relatie. Uiteindelijk moet iedere activiteit gekoppeld zijn aan een activiteit uit de functionele structuur, hetzij direct of indirect (middels de bovenliggende activiteiten). Als in een omgevingsdocument nieuwe activiteiten vastgelegd worden die onderling elkaars bovenliggende activiteiten vormen, dient de bovenste activiteit verplicht een bovenliggende activiteit-relatie te krijgen met een activiteit die reeds voorkomt in de functionele structuur.
Het IMOW-attribuut activiteitregelkwalificatie, dat een nadere kwalificatie van een juridische regel over een activiteit geeft (bijvoorbeeld: vergunningplicht, meldingsplicht of verbod) speelt geen rol in de koppeling van juridische regels en toepasbare regels.