Aan de slag met het omgevingsplan in Tilburg

Wat valt op als je in de praktijk aan de slag gaat met het maken van plannen onder de Omgevingswet? Wij hebben deze vraag voorgelegd aan Igor Hartsinck Hollaar, coördinator DSO bij de gemeente Tilburg.

Kan je wat vertellen over je werk?

Als coördinator DSO bij de gemeente, houd ik me voornamelijk bezig met het maken van het omgevingsplan. Het verkennen hoe je de standaarden in de praktijk toepast, is daar een belangrijk onderdeel van: Hoe zit het met de samenhang van de juridische regels en geometrieën, de opbouw en structuur van het omgevingsplan en de toepassing van de verschillende annotaties als onderdeel van de standaarden. Uiteraard doe ik dit niet alleen en is mijn taak ook het bij elkaar brengen van de juiste mensen met de juiste kennis en het voeren van het juiste gesprek.

Wat vind jij de grootste verschillen in de werkwijze onder de Omgevingswet en de werkwijze onder de Wro?

Er zijn veel verschillen met de huidige werkwijze, zowel op inhoud als qua techniek. Eerlijk gezegd is het een volledig nieuw ambacht. Qua inhoud komen er veel meer onderwerpen en thema’s bij elkaar onder de Omgevingswet. De wet gaat niet voor niks van 26 wetten naar 1. Dit vergt vanaf de start een integrale benadering en heel veel omdenken. Je moet rekening houden met veel meer mensen binnen de organisatie dan onder de oude wet het geval was.

Keuzevrijheid

Onder de Omgevingswet hebben we bovendien te maken met veel breder te interpreteren digitale standaarden dan onder de oude wetgeving. De ‘keuzevrijheid’ in de STOP/TPOD standaarden maakt het lastig om goed grip te krijgen op het instrumentarium. De standaarden bieden de mogelijkheid om diepgaand informatie te koppelen aan de inhoud van je omgevingsplan, omgevingsvisie enz. Dit maakt dat je vooraf heel goed moet nadenken over de structuur en de inhoud van je plannen. Daarnaast moeten er toepasbare regels kunnen worden gemaakt op basis van de regels over activiteiten die je stelt in het Omgevingsplan.

Maar het grootste verschil vind ik dat we straks niet meer te maken hebben met ‘verschillende’ bestemmingsplannen die naast elkaar het grondgebied van Tilburg ‘inkleuren’ maar met één omgevingsplan. Iedere wijziging, hoe klein ook, is een wijziging van dat ene omgevingsplan. Hierdoor ontstaat een veel dynamischer maar ook veel complexer systeem van bij elkaar horende regels met werkingsgebieden en mogelijke annotaties. Het is voor iedereen die meedenkt, meewerkt of mee besluit over wijzigingen aan het Omgevingsplan van belang om daar grip op te krijgen.

Wat zijn de belangrijkste dingen waar je nu tegenaan loopt bij het maken van omgevingsplannen.?

Er zijn op dit moment nog behoorlijk veel zaken waar we tegenaan lopen bij het maken van een omgevingsplan. Allereerst het kiezen van een goede structuur/casco voor ons Omgevingsplan. Op welke manier willen wij onze regels over activiteiten groeperen, hoe zorgen we ervoor dat we een en ander beheersbaar kunnen houden. Nu, maar ook in de toekomst. Hoe werkt de plansoftware? Welke digitale eisen worden gesteld aan een omgevingsdocument?

Wij hebben in Tilburg gekozen voor de structuur van de geïntegreerde staalkaarten van de VNG. Dit geeft ons houvast, maar dat betekent niet dat wij exact weten hoe het Omgevingsplan de komende tijd gaat werken. De staalkaart is met name gemaakt vanuit een eindbeeld; hoe kan het Omgevingsplan werken in 2030. Maar daar zijn we nog niet. Dat brengt mij bij een volgend punt waar we wel tegenaan lopen; de ‘overgangsperiode’ en de keuzes die hierin gemaakt moeten worden.
 

Juiste keuzes maken

In Tilburg denken wij na over een standaard regelset die we kunnen inzetten bij de eerste wijzigingen aan het tijdelijk deel van het Omgevingsplan. We kunnen die niet zomaar overal van toepassing verklaren. We gaan dat thematisch en gebiedsgericht bekijken. Thematisch voor onderwerpen die nu niet in bestemmingsplannen in de regels zijn opgenomen en gebiedsgericht om uiteindelijk ‘kleuring’ te geven aan de stad om gebruik en functie te kunnen duiden. De komende jaren moet zich dit verder ontwikkelen en zal er een dynamisch document moeten ontstaan. De ‘lessons  learned’ tot nu toe hebben echter wel uitgewezen dat het later ‘terug ombouwen’ van de structuur voor je omgevingsplan een enorm tijdrovende klus is. Dat maakt het des te belangrijker om nu de juiste keuzes te maken. Tegelijkertijd is dat lastig omdat er nog veel gerelateerde besluiten moeten worden genomen. 

Idealiter stel je als gemeente eerst een omgevingsvisie vast, met een beleid op hoofdlijnen wat al dan niet verder geconcretiseerd kan worden in verschillende programma’s en waarvoor regels kunnen worden gesteld of opgenomen in het omgevingsplan. Tilburg is echter gestart met het opbouwen van een structuur voor het omgevingsplan en het oefenen hiermee vanuit een ‘beleidsneutraal’ uitgangspunt. Dat betekent dat de structuur die nu gekozen wordt misschien niet meer goed aansluit wanneer in de toekomst andere beleidskeuzes worden gemaakt. 

 

Het belang van oefenen

Het werken met één omgevingsplan vergt een andere manier van denken en van doen. Bewustwording hiervan is belangrijk. Bewustwording die veel verder gaat dan alleen het team dat nu verantwoordelijk is voor het opstellen van de bestemmingsplannen. Dat kost tijd, capaciteit, kennis en oefening.

Als ik het over het oefenen heb dan is er nog wel een zorgelijk feit; ‘het is nog niet af’. Ik maak mij soms zorgen over de ‘oefentijd’ die we krijgen en de workarounds die we bedenken om bepaalde zaken te laten werken.

Doordat we met een vrijer te interpreteren standaard zitten dan voorheen, en doordat we met een wet zitten die veel keuzevrijheden laat bij de verschillende bevoegde gezagen zijn we veelal het ‘wiel’ aan het uitvinden. Uiteraard zoeken we hierin als gemeentes steun bij elkaar en helpen we elkaar waar mogelijk. Maar het ontbreken van praktische voorbeelden of zelfs de mogelijkheden om die op dit moment zelf te gaan maken vind ik zorgelijk. 

Hoe belangrijk is het voor jou om de TPOD’s te begrijpen? Helpt het je in het maken van een omgevingsplan of omgevingsvisie?

Door de toepassingsprofielen te leren begrijpen, leren we te werken met een omgevingsplan. Vanuit mijn rol voel ik mij verantwoordelijk om de praktische vertaling te maken naar verschillende medewerkers over hoe de standaarden gebruikt kunnen worden. Het is best taaie kost om doorheen te komen en goed te snappen wat er wordt bedoeld. Het doorgronden van de standaarden is idealiter een multidisciplinaire opgave waarbij bijvoorbeeld een jurist en geo-specialist kennis nemen van de TPOD. Daarvoor vind ik de wegwijzer TPOD persoonlijk dan wel prettiger om te lezen dan de formele standaarddocumentatie.

Gelukkig wordt een deel van de vragen over toepassing van de standaarden opgelost in de plansoftware. Maar nog niet alle functionaliteiten zijn uitgerold. Het proberen te snappen wat zich onder de motorkap bevindt, helpt overigens wel voor een stukje begrip richting de softwareleverancier.

Wat is je gouden tip?

Ik zou beginnen met waar mijn voorganger is geëindigd; Begin, start met maken/oefenen. Durf fouten te maken. Als je niet weet waar je moet beginnen probeer dan eerst na te denken over een team dat je nodig hebt en ga in gesprek met andere gemeenten en leer van en met elkaar. Ben je al wat verder en loop je vast, probeer ook sommige dingen los te laten. Het is te complex om alles te begrijpen. Vertrouw op je collega’s en durf elkaar vooral op te zoeken en het gesprek aan te gaan.

 

Updates per e-mail ontvangen?