In december heeft Geonovum, de beheerder van de TPOD-standaard voor de omgevingsdocumenten van de Omgevingswet, de 3.0-versie van de TPOD-standaard gepubliceerd. Daarbij horen nieuwe versies van het IMOW-document en van alle TPODs. De IMOW-schema’s en de symbolenbibliotheek blijven ongewijzigd. De wijzigingen in deze versie van de standaard zijn in het afgelopen jaar uitgebreid afgestemd met de softwareleveranciers, de koepels en de landelijke voorzieningen.
In IMOW en in ieder TPOD is een wijzigingsoverzicht opgenomen waarin alle wijzigingen ten opzichte van de vorige versie zijn genoemd. Je vindt alle nieuwe documenten via de website van Geonovum.
Hieronder sommen we de wijzigingen en de werkafspraken op die voor gebruikers van de standaard het meest relevant zijn.
Toekennen van OW-objecten aan regelingen
OZON, de database van DSO-LV, gaat van elk OW-object (locaties, activiteiten, gebiedsaanwijzingen, omgevingsnormen et cetera) vastleggen bij welk omgevingsdocument het hoort. Hiervoor zijn er twee wijzigingen doorgevoerd in de TPOD-standaard:
- Een besluit mag alleen een object wijzigen dat hoort bij het omgevingsdocument dat door dat besluit wordt gewijzigd
Twee voorbeelden: Een provincie mag met een besluit tot wijziging van de omgevingsverordening wel een locatie wijzigen die hoort bij die omgevingsverordening, maar niet een locatie die hoort bij de omgevingsvisie van diezelfde provincie. Een gemeente mag met een besluit tot wijziging van het omgevingsplan wel een activiteit wijzigen waarmee een of meer artikelen van het omgevingsplan zijn geannoteerd, maar niet een activiteit die hoort bij de omgevingsverordening van de provincie.
Lees meer over deze regel in paragraaf 8.3 van de TPODs (in TPOD projectbesluit paragraaf 9.3) - Een object mag alleen verwijzen naar een object dat hoort bij een omgevingsdocument van hetzelfde bevoegd gezag
Een aantal voorbeelden om deze regel uit te leggen: Toegestaan (en het meest gebruikelijk) is dat de locatie van een tekst over een Natura 2000-gebied in een omgevingsvisie, een locatie is die bij die omgevingsvisie hoort. Ook toegestaan is dat de locatie van een tekst over een Natura 2000-gebied in een omgevingsvisie een locatie is die bij de omgevingsverordening van diezelfde provincie hoort. Vanuit de omgevingsvisie wordt dan verwezen naar die locatie in de omgevingsverordening van hetzelfde bevoegd gezag. Niet toegestaan is dat de locatie van een artikel over een Natura 2000-gebied in een omgevingsverordening een locatie is die het Rijk heeft vastgelegd in het aanwijzingsbesluit voor dat Natura 2000-gebied. In dit geval zou de provincie verwijzen naar een object in een omgevingsdocument van een ander bevoegd gezag, namelijk het Rijk, en dat is niet toegestaan.
Op deze regel gelden uitzonderingen voor de zogenaamde tophaak-activiteit en voor tijdelijk regelingdelen (onderdelen die door een voorbereidingsbesluit of een projectbesluit worden toegevoegd aan de geconsolideerde versie van een omgevingsplan c.q. omgevingsverordening).
Lees alles over deze regel, de uitzonderingen en de achtergrond in de paragraaf Hergebruik van en verwijzen naar OW-objecten in een andere regeling en de paragrafen met specifieke normen voor Activiteit in hoofdstuk 7 van de TPODs (in TPOD projectbesluit in hoofdstuk 7 én hoofdstuk 8).
Als je gebruik wilt maken van een locatie van een ander bevoegd gezag dan kun je dat doen door (via de downloadservice) een kopie te maken van die locatie en die in je eigen omgevingsdocument te gebruiken.
Directe mutaties niet meer toegestaan
Tot nog toe was het mogelijk dat een bevoegd gezag een wijziging van een OW-object (een wijziging van een locatie, activiteit, gebiedsaanwijzing, omgevingsnorm et cetera) aanleverde zonder tegelijkertijd een besluit aan te leveren. Zulke wijzigingen worden vaak ‘directe mutaties’ genoemd. Directe mutaties hebben een aantal risico’s. Daarom zijn ze niet meer mogelijk: OW-objecten kunnen alleen nog gewijzigd worden bij de aanlevering van een wijzigingsbesluit.
Lees meer over deze nieuwe regel en de achtergrond daarvan in paragraaf 8.3 van de TPODs (in TPOD projectbesluit paragraaf 9.3).
Is correctie van een OW-object nodig, neem dat dan mee in het eerstvolgende juridische besluit.
Geen uitbreidbare waardelijsten
Gebleken is dat uitbreidbare waardelijsten (het door het bevoegd gezag zelf toevoegen van waarden aan een eigen versie van een waardelijst) technisch te complex zijn. Daarom kent de TPOD-standaard nu alleen nog limitatieve waardelijsten. We vervangen de mogelijkheid van het zelf aanvullen van waardelijsten door een proces waarmee bevoegde gezagen aan Geonovum nieuwe waarden kunnen voorstellen. Dat kun je online doen via het helpdeskformulier.
Intrekken & vervangen als alternatief voor wijzigingsmethode renvooi niet meer toegestaan
Uitgangspunt van de STOP/TPOD-standaard is dat omgevingsdocumenten worden gewijzigd met renvooi. Dat is een wijzigingsmethode waarmee de wijzigingen inzichtelijk worden gemaakt: met markeringen wordt aangegeven welke onderdelen worden toegevoegd, gewijzigd en verwijderd. Niet alle software kan al goed omgaan met renvooi. Daarom is aanvankelijk Intrekken & vervangen ontwikkeld als alternatieve wijzigingsmethode. Intrekken & vervangen heeft echter nadelen, reden waarom er een verbeterd alternatief is gekomen: Integrale tekstvervanging. Alle plansoftware van bevoegde gezagen ondersteunt nu Integrale tekstvervanging en/of renvooi. Daarom mag Intrekken & vervangen niet meer gebruikt worden als alternatief voor renvooi.
Zie voor renvooi en Integrale tekstvervanging paragraaf 8.1 van de TPODs (in TPOD projectbesluit paragraaf 9.1).
Het is wel mogelijk om Intrekken & vervangen te gebruiken als een omgevingsdocument echt juridisch wordt ingetrokken en gelijktijdig vervangen. Dat doe je als je het van belang vindt om die opvolgingsrelatie aan te geven. Dat kan bijvoorbeeld voorkomen bij een omgevingsvisie: een provincie trekt omgevingsvisie genaamd ‘Prachtig Provincieland 2030’ in 2030 in en stelt tegelijkertijd een nieuwe omgevingsvisie in genaamd ‘Provincieland economisch voorop 2030-2040’.
Lees meer over dit onderwerp in paragraaf 8.4 van de TPODs (in TPOD projectbesluit paragraaf 9.4).
Rectificatie
Aan de TPODs is een beschrijving van de rectificatie van besluit, kennisgeving en mededeling toegevoegd. Bij kennisgeving en mededeling rectificeer je door een nieuwe kennisgeving of mededeling aan te leveren en in de tekst daarvan te vermelden dat het een rectificatie van een eerdere kennisgeving of mededeling is. De rectificatie van een besluit gebruik je bij voorbeeld als per ongeluk een andere locatie is aangeleverd dan het bestuursorgaan heeft vastgesteld. De rectificatie van een besluit is nog niet in de DSO-keten geïmplementeerd. Daarom beschrijven we in de TPODs een workaround, bestaande uit het aanleveren van een besluit conform model BesluitCompact.
Lees hierover in hoofdstuk 11 van de TPODs (in TPOD projectbesluit hoofdstuk 12).
Werkafspraken
In de TPODs is een aantal werkafspraken vastgelegd:
- Gebruik bij locatie het attribuut hoogte niet
Hoogte als kenmerk van de OW-locatie was bedoeld om de hoogteligging van een locatie aan te kunnen geven, als voorbereiding op 3D. STOP kent hoogte echter niet. Een locatie met een hoogteligging kan daardoor niet rechtsgeldig worden bekendgemaakt. Daarom is het niet wenselijk om hoogte wel bij een OW-locatie toe te passen. Zie hiervoor de paragraaf over Locatie in hoofdstuk 7 van de TPODs. - Werkafspraken voor omgevingsnorm en omgevingswaarde:
- Werkafspraak Geometrie en Normwaarde
De werkafspraak is dat een waarde geldt per individuele geometrie en dat daarom een waarde die bedoeld is als gezamenlijke waarde voor meerdere geometrieën niet is toegestaan. Voorbeelden om dit toe te lichten: Toegestaan is een maximum bebouwingspercentage waarbij voor ieder vlakje een percentage geldt: ieder vlakje mag voor een bepaald percentage bebouwd worden. Niet toegestaan is een maximum oppervlakte aan detailhandel waarbij de waarde geldt als gezamenlijke maximum oppervlakte voor een winkelcentrum dat bestaat uit meerdere afzonderlijke vlakken.
Alternatieve oplossingen voor zo’n gezamenlijke waarde staan in bijlage 2 van de TPODs voor omgevingsdocumenten die met omgevingswaarde en/of omgevingsnorm geannoteerd kunnen worden. - Werkafspraak Geen overlap
De werkafspraak is dat een norm maar 1 waarde op een Locatie mag hebben en dat de locaties van die norm niet geheel of gedeeltelijk overlappend mogen zijn. Voorbeelden om dit uit te leggen: Toegestaan is de norm maximum bouwhoogte waarbij ieder vlakje een eigen bouwhoogte heeft. Ook toegestaan is een situatie met twee verschillende normen waarbij de vlakjes waar die twee normen gelden overlappend zijn, zoals de norm maximum bouwhoogte en de norm maximum goothoogte. Niet toegestaan is een artikel “Ter plaatse van de locatie ‘Horeca’ zijn de met ‘toegelaten horecacategorie’ aangegeven horecacategorieën toegestaan”, waarbij de toegelaten horecacategorieën zijn geannoteerd met omgevingsnorm en op sommige plekken meerdere categorieën zijn toegestaan waardoor de locaties van die norm elkaar overlappen.
- Werkafspraak Geometrie en Normwaarde
Lees meer over deze werkafspraken in de paragrafen over omgevingsnorm en omgevingswaarde in hoofdstuk 7 van de TPODs.
- Gebruik SymbolisatieItem niet
De bedoeling van SymbolisatieItem is dat bevoegde gezagen een eigen symbolisatie kunnen meegeven aan activiteiten, gebiedsaanwijzingen, omgevingsnormen en omgevingswaarden. Gebleken is dat SymbolisatieItem niet goed werkt. Daarom geldt de werkafspraak dat SymbolisatieItem niet gebruikt mag worden.
NB: in de vorige versie van de standaard was al de werkafspraak idealisatie vastgelegd. Die geldt nog steeds.
Specifieke wijzigingen voorbereidingsbesluit, reactieve interventie en projectbesluit
- Wijziging welk bevoegd gezag een tijdelijk regelingdeel intrekt
In de nieuwe versie van de standaard is beschreven dat een tijdelijk regelingdeel in alle gevallen wordt ingetrokken door het bevoegd gezag dat het tijdelijk regelingdeel heeft ingesteld. Dat is nu ook zo in deze gevallen:- Het intrekken van een tijdelijk regelingdeel bij een omgevingsplan met voorbeschermingsregels van provincie of Rijk: nadat het wijzigingsbesluit in werking is getreden waarmee de gemeente het omgevingsplan in overeenstemming heeft gebracht met de instructieregel of instructie, trekt provincie of Rijk het tijdelijk regelingdeel in.
- Het intrekken van een tijdelijk regelingdeel bij een omgevingsplan met de reactieve interventie van de provincie: nadat de gemeente het omgevingsplan in overeenstemming heeft gebracht met de reactieve interventie trekt de provincie het tijdelijk regelingdeel in.
- Het intrekken van een tijdelijk regelingdeel met omgevingsplanregels uit een projectbesluit: als de gemeente er voor heeft gekozen om die regels (door een wijzigingsbesluit) te verwerken in de hoofdregeling van het omgevingsplan, trekt de projectbesluit-vaststeller (waterschap, provincie of Rijk) het tijdelijk regelingdeel in.
Zie hiervoor paragraaf 10.4 in TPOD voorbereidingsbesluit en reactieve interventie en paragraaf 11.4 in TPOD projectbesluit. Daarin staat ook dat het de bedoeling is dat op termijn de gemeente het intrekken van zo’n tijdelijk regelingdeel zelf kan uitvoeren.
- Wijziging verwijzen naar en van OW-objecten in een tijdelijk regelingdeel
Voor het verwijzen naar en van OW-objecten in een tijdelijk regelingdeel gelden specifieke regels: vanuit andere omgevingsdocumenten mag niet worden verwezen naar objecten in een tijdelijk regelingdeel en vanuit een tijdelijk regelingdeel mag niet worden verwezen naar een object in een ander omgevingsdocument. Een voorbeeld: in een tijdelijk regelingdeel met voorbeschermingsregels mag niet worden verwezen naar een activiteit of locatie in de hoofdregeling van het omgevingsplan of de omgevingsverordening.
Zie hiervoor de paragraaf Hergebruik van en verwijzen naar OW-objecten in een andere regeling in hoofdstuk 7 van de TPODs (in TPOD projectbesluit in hoofdstuk 7 én hoofdstuk 8).
Activiteiten in voorbereidingsbesluit en projectbesluit
In de vorige versie van de TPODs voor voorbereidingsbesluit en projectbesluit was nog niet duidelijk of het wenselijk is om tijdelijk regelingdelen met activiteiten te annoteren en hoe dat dan moet. Dat hebben we inmiddels onderzocht en in deze TPODs beschreven. De activiteiten horen bij het tijdelijk regelingdeel. Ze hebben de bevoegd-gezagcode van het bevoegd gezag dat het tijdelijk regelingdeel instelt. Als een tijdelijk regelingdeel wordt geannoteerd met activiteiten, moeten die activiteiten worden ondergebracht in een afzonderlijke ‘tak’ in de hiërarchische opbouw van activiteiten van het omgevingsplan of de omgevingsverordening waar het tijdelijk regelingdeel bijhoort. Hoe dit moet staat in de paragraaf over Activiteit in hoofdstuk 7 van TPOD voorbereidingsbesluit en in hoofdstuk 8 van TPOD projectbesluit.
Specifieke wijziging AMvB en ministeriële regeling
In AMvB en ministeriële regeling mag nu geannoteerd worden met de gebiedsaanwijzing van het type Beperkingengebied.
Aanvulling voor instructie, programma en Natura 2000-besluiten
In de TPODs voor deze instrumenten zijn beschrijvingen toegevoegd van de procedure die instructie, programma en de Natura 2000-besluiten (aanwijzingsbesluit en toegangsbeperkingsbesluit) doorlopen. Voor iedere stap in die procedures is aangegeven welke producten en gegevens moeten worden aangeleverd en hoe die gegevens moeten worden toegepast.
Zie hiervoor paragraaf 10.4 van deze TPODs.
Kennisgeving omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteit
Het deel van het toepassingsprofiel voor de kennisgeving van de omgevingsvergunning voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit dat beschrijft welke producten en gegevens aangeleverd moeten worden is behoorlijk herschreven en aangevuld. De wijzigingen zijn:
- In de beschrijving van de aan te leveren gegevens is beter aangesloten bij wat degene die de kennisgeving aanlevert in de interface van DROP ziet en moet invullen.
- Beschreven is dat in het GML-bestand de contour wordt vastgelegd van het gebied waarvoor de (volledige) omgevingsvergunning wordt verleend, ook als die ruimer is dan het gebied waarvoor wordt afgeweken van het omgevingsplan.
- Er is uitgelegd hoe de kennisgeving moet worden aangeleverd als de buitenplanse omgevingsplanactiviteit niet voldoet aan de criteria voor de afbakening van gevallen waarin het TPOD moet worden toegepast.
- Er zijn drie situaties waarin de contour van de kennisgeving niet meer in het DSO getoond moet worden: de omgevingsvergunning is vernietigd, de omgevingsvergunning is ingetrokken en de omgevingsvergunning is verwerkt in het omgevingsplan. In het TPOD is beschreven wat de voorlopige werkwijze is om de contour uit het DSO te verwijderen.
Vragen en opmerkingen
Heb je vragen of opmerkingen over de onderwerpen in deze nieuwsbrief en kom je er met de tekst in de toepassingsprofielen niet uit? Stel dan je vraag aan de helpdesk.