Wietske Weis is senior implementatieadviseur omgevingsdocumenten bij het programma Aan de Slag met de Omgevingswet van het ministerie van BZK. Daarnaast werkt zij als projectleider omgevingsplan bij gemeente De Bilt. Wij vroegen haar naar haar ervaringen en tips voor het werken onder de Omgevingswet.
“Ik ben met name actief in de planketen rondom het construct omgevingsplan en de doorwerking daarvan in het DSO tot en met de dienstverlening in het loket. Ik houd me daarbij vooral bezig met de technische kant van het omgevingsplan, niet de juridische inhoud. Ik kijk naar hoe de dienstverlening in het Omgevingsloket en de viewers zich tot elkaar verhouden en hoe gemeenten en andere overheden hun dienstverlening in stand kunnen houden en verder uit kunnen breiden.
Naast mijn werk bij het ministerie ben ik ook projectleider omgevingsplan bij gemeente De Bilt. Samen met een interne kerngroep en projectgroep zijn bezig met de opbouw van het gemeentelijke Omgevingsplan. We doen de technische kant van het construct Omgevingsplan in eigen beheer, maar voor de content zullen we specialistisch advies vragen op diverse onderwerpen waaronder geluid en luchtkwaliteit. Naast het Omgevingsplan, ben ik ook betrokken bij het inrichten van de nieuwe werkprocessen rondom verkennen initiatief waarbij er een BOPA of wijziging van het omgevingsplan moet plaatsvinden. In het verlengde daarvan; hoe richten we onze samenwerking in met adviesbureaus maar behouden we zelf de regie op ons omgevingsplan.”
- Wat vind je de grootste verschillen in de werkwijze onder de Omgevingswet en de huidige werkwijze onder de Wro?
“De doorwerking vanuit de juridische regels van het omgevingsplan naar de loketfuncties voor de vergunningverlening. Als je nu een bestemmingsplan op www.ruimtelijkeplannen.nl publiceert, gebeurt er niets met de aanvraag- en meldingsformulieren in het Omgevingsloket Online of de Activiteiten Internet Module. Je werkt als plannenmaker echt alleen aan een bestemmingsplan. Vergunningverlening is nu een losstaand proces waar je als plannenmaker niet direct invloed op hebt. Dit verandert in het DSO.
De annotaties die je in je omgevingsplan aanbrengt, hebben namelijk rechtstreeks impact op de mogelijkheden in het Omgevingsloket, bijvoorbeeld via de annotaties op activiteit. Je moet als plannenmaker daarom echt gaan nadenken over je dienstverlening in het loket. Bijvoorbeeld de omgevingsplanactiviteit (OPA): als je wilt dat mensen die kunnen aanvragen, moet je daar toepasbare regels voor in het loket zetten. Dat vereist dat er in het plan op de juiste manier een activiteit annotatie is gemaakt voor indieningsvereisten.
Je moet als plannenmaker veel meer samenwerken met de vergunningenkant. Gevoelsmatig moet je aan de plankant werk doen wat vroeger niet hoefde, maar wat nu nodig is zodat het Omgevingsloket goed werkt. Dit vergt een andere manier van samenwerken dan nu met bestemmingsplannen.“
- Je werkt aan het maken van omgevingsplannen. Wat zijn de belangrijkste dingen waar je tegenaan loopt in de praktijk?
“Ik zie dat veel gemeenten de manier van denken die ze gewend waren met bestemmingsplannen toepassen in het DSO. Zij focussen op hoe het plan eruit ziet in de viewers Regels op de Kaart en Documenten op de Kaart. Nog maar weinig gemeenten denken door naar de toepasbare regels in het Omgevingsloket en wat je daar aan aanvraagformulieren, vergunningchecks en maatregelen op maat wilt hebben staan als gemeente. Als je dit wèl doet, heeft dat veel voordelen. Je kunt als gemeente echt eigen keuzes maken in de dienstverlening die je biedt aan initiatiefnemers en belanghebbenden. Zo kun je er bijvoorbeeld bewust voor kiezen om veel te investeren in vergunningchecks en minder op een mooi beeld in de viewer Regels op de Kaart, met als doel om het in jouw gemeente gemakkelijker te maken om een vergunningencheck te doen. Dat is echt anders dan nu. Je krijgt hier als gemeente een eigen keuze in. Die heb je in de huidige situatie niet. “
- Hoe belangrijk is het voor jou om de TPOD’s te begrijpen? Helpt het je in het maken van een omgevingsplan of omgevingsvisie?
“Het helpt om de standaarden te kennen om te bekijken wat je softwareleverancier heeft gedaan bij de implementatie ervan. Sommige softwareleveranciers hebben de standaard helemaal toegepast, andere niet. Het kennen van de standaarden helpt je bij het werken aan omgevingsplannen en omgevingsvisies. Zo heb je er veel voordeel van wanneer je weet welke typen geometrie er zijn en welke regelkwalificaties er zijn en wat ze doen. Je kunt dan een doordachte keuze maken over welke je wanneer gebruikt. Ook werkt geometrie in een omgevingsplan echt anders dan in een bestemmingsplan. Je hebt veel meer opties. Om die goed te kunnen gebruiken, moet je eerst weten welke opties er zijn en hoe ze werken. Hierbij helpt de handreiking geometrie. Door te spelen met de opties die er zijn en ermee te oefenen, kom je tot een goed lokaal plan. “
- Wat is je gouden tip?
“Oefenen, oefenen, oefenen op de preproductie-omgeving van DSO-LV! Ook nu nog, en ook nog na 1 januari 2024. Probeer alle knoppen in je software een keer uit tot je begrijpt wat er gebeurt als je erop drukt. Probeer de verschillende vormen van locaties uit in een plan en kijk wat er gebeurt in de viewer, of probeer de verschillende vergunningchecks uit en kijk wat er gebeurt in het Omgevingsloket. Net zolang tot je echt begrijpt wat je aan het doen bent.
Ook als je als gemeente met een adviesbureau werkt geldt: raak vertrouwd met je eigen software en snap ook zelf wat daarin de opties zijn. En ga in gesprek met je vaste partners bij adviesbureaus over wat zij voor je gedaan hebben in de software. Laat het niet helemaal aan hen over, maar wees een betrokken en kundige opdrachtgever die met verstand van zaken sturing kan geven.”
“En als bonus gouden tip: neem de bruidsschat als eerste in beheer! Zorg dat je de bruidsschat en de bijbehorende toepasbare regels in je eigen software hebt staan. Publiceer die op PRE en kijk of je ziet wat je verwacht te zien. En doe dat bij voorkeur ook als eerste publicatie op de PROD en archiveer het. Want dan heb je hem zelf als eerste plan in je archief en kun je als er wat mis gaat altijd weer terug naar de bruidsschat als basis.”