De termen locatie en werkingsgebied hebben in de STOP/TPOD een verschillende specifieke betekenis.
In de Nota van Toelichting van het Omgevingsbesluit en op andere plaatsen in de wetgeschiedenis van de Omgevingswet wordt vaak de term ‘werkingsgebied’ gebruikt. Werkingsgebied is daarbij gehanteerd in de betekenis van het gebied, zoals dat geometrisch wordt begrensd met de aan de regel verbonden coördinaten, waar die regel werking heeft.
In de STOP/TPOD-standaarden heeft de term ‘werkingsgebied’ een iets andere betekenis gekregen. Hierin wordt de term gebruikt om de computerleesbare verbinding aan te duiden tussen een regeltekst (de kleinste zelfstandige eenheid van (één of meer) bij elkaar horende juridische regels: een artikel en lid) en de geografische informatieobjecten met de coördinaten die de locaties geometrisch begrenzen waar de regeltekst werking heeft. Deze verbinding wordt ook wel ‘annotatie’ genoemd. In plaats van het gebied zelf, wordt de term werkingsgebied dus gebruikt voor de verbinding tussen de regeltekst en de coördinaten die de locaties bepalen waar de regeltekst werking heeft. Locatie is de term die in de STOP/TPOD standaarden wordt gebruikt voor het gebied waar de regel werking heeft.
De volgende alinea’s bevatten de informatie over het werkingsgebied en de locatie, de samenhang ertussen en de daarbij behorende begrippen, zoals regeltekst, juridische regel, locatieaanduiding en geografisch informatieobject.
Het doel is om inzicht te bieden in de betekenis van deze termen. Hiertoe worden de verschillende begrippen toegelicht en een paar voorbeelden uitgewerkt. Dit geeft inzicht in de globale werking ervan en is niet volledig in detailinformatie. Daarvoor word je verwezen naar STOP/TPOD en respectievelijk het IMOP en IMOW.
Locatie en werkingsgebied in besluiten met vrijetekst
Voor de besluiten opgesteld in vrijetekst structuur geldt dat het werkingsgebied de verwijzing is naar de locatie(s) waar de formele divisie werking heeft. Een formele divisie kan met verschillende tekstdelen aan verschillende locaties gekoppeld worden. Het werkingsgebied is in dat geval de verwijzing naar alle locaties van alle tekstdelen die samen de formele divisie vormen. Als een formele divisie geen tekstdelen met eigen locaties heeft, dan geldt het werkingsgebied van de hele regeling; het gehele gemeentelijk grondgebied.
Als een werkingsgebied in woorden wordt beschreven, bijvoorbeeld met een geografische of vergelijkbare term (in het Stadspark, op de Veluwe), dan kunnen de LVBB en het DSO-LV de exacte ligging van het werkingsgebied niet afleiden. Zij weten immers niet waar het Stadspark is. In zo’n geval kan het gebied geometrisch begrensd worden, in een geografisch informatieobject (GIO) vastgelegd worden en als locatie aan een tekstdeel gekoppeld worden. Het is ook mogelijk om het aan de lezer te laten om te interpreteren waar de formele divisie zijn werking heeft. Het Stadspark wordt in dat geval niet geometrisch begrensd en niet als locatie aan een tekstdeel gekoppeld.
Geografisch informatieobject en noemer
De geometrische begrenzing van een werkingsgebied, en dus van de locatie(s), kan niet in tekstuele vorm leesbaar weergegeven worden; het is een lijst van coördinaten. De locaties, die opgeteld samen het werkingsgebied vormen, worden daarom vastgelegd in een geografisch informatieobject (GIO). Een GIO is een informatieobject met ten minste één geometrie.
Om vanuit de tekst van het omgevingsdocument op een juridisch juiste manier te verwijzen naar het GIO, heeft deze een noemer en een identificatie. Een noemer is een naam die in de tekst opgenomen wordt en waaruit de lezer kan begrijpen waar het (geografisch) informatieobject betrekking op heeft. De noemer en identificatie zijn verplichte onderdelen van de inhoud van het informatieobject.
Door de noemer van het geografisch informatieobject met de bijbehorende identificatie ook in de bijlage van het besluit op te nemen, wordt het onderdeel van het besluit en krijgt het juridische status.
Onderstaand figuur geeft een voorbeeld van hoe de noemer eruit ziet, beschouwd vanuit de tekst, de bijlage en het informatieobject.
Noemer in de tekst, de bijlage en het informatieobject
Locatie als apart object
De locatie wordt als een apart object gezien in het IMOW. Dit is gedaan om het mogelijk te maken om naar dezelfde locatie te verwijzen vanuit verschillende delen van een besluit. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat in verschillende paragrafen van een omgevingsvisie wordt verwezen naar de locatie “het Stadspark” welke in een geografisch informatieobject (GIO) in de STOP is vastgelegd. Als in dat geval de geometrische begrenzing van het Stadspark wordt gewijzigd, dan heeft dat invloed op alle paragrafen waarin naar het Stadspark wordt verwezen. Er zijn om deze reden ook voorbeelden te bedenken waarvoor het wenselijk is om juist aparte locaties te gebruiken die een gelijke geometrische begrenzing kennen. In dat geval worden er verschillende geografische informatieobjecten gemaakt met elk een eigen unieke naam met bijbehorende identificatie, maar met daarin dezelfde lijst aan coördinaten. Het voordeel hiervan is dat aparte locaties met dezelfde geometrische begrenzing ook afzonderlijk van elkaar gewijzigd kunnen worden.
Waarom een locatie en altijd een werkingsgebied?
Ten behoeve van de informatieverschaffing in het LVBB en het DSO-LV wordt door middel van een locatie en werkingsgebied op eenvoudige wijze duidelijk gemaakt waar een omgevingsvisie zijn werking heeft. Het moet voor de wet altijd duidelijk zijn waar een omgevingsvisie of delen (divisies) uit een omgevingsvisie werking hebben, vandaar de verplichting voor een werkingsgebied. Daarnaast heeft het DSO-LV locaties nodig om het Omgevingsloket met Regels op de Kaart te kunnen laten functioneren. Zonder de locaties werkt dit onderdeel in het DSO-LV niet.
Op officielebekendmakingen worden de besluiten met authentieke tekst weergegeven met aparte landingspagina’s voor de (geografische) informatieobjecten. Per divisie is zo inzichtelijk welke geografische informatieobjecten (locaties) hiermee verbonden zijn en kan ieder afzonderlijk geografisch informatieobject getoond worden in een viewer. Dit is een documentgerichte weergave van één regeling en dus niet van meerdere bevoegde gezagen.
In het Omgevingsloket worden juist alle omgevingsdocumenten van alle bevoegde gezagen inzichtelijk en raadpleegbaar gemaakt. Met een klik op de kaart zijn alle daar geldende regelingen inzichtelijk. Dit kunnen regelingen zijn van verschillende bevoegde gezagen. Om dit goed te laten werken in het Omgevingsloket is het noodzakelijk dat locaties gebruikt worden. Ook moeten regelingen geannoteerd worden om te kunnen zoeken op de inhoud van een regeling.
Regelingsgebied
Het regelingsgebied legt machineleesbaar vast waar de volledige regeling of besluit van toepassing is.
Het regelingsgebied bestaat uit één Locatie die de buitengrens van de optelling van alle locaties vormt. Wanneer het Regelingsgebied niet één aaneengesloten geheel vormt, kan de Locatie uiteraard bestaan uit de samenvoeging van twee of meer gebieden tot een gebiedengroep. De buitengrenzen van deze gebieden vormen dan een buitengrens (een object) en dus ook het regelingsgebied. Aan de hand van het regelingsgebied samen met de STOP-metadata die over de regeling aangeeft van welk bevoegd gezag de regeling is (‘Eindverantwoordelijke’) en het type omgevingsdocument (‘Soort regeling’) kan het DSO-LV bepalen welke regelingen op welke gebieden van toepassing zijn.
Het bevoegd gezag dient eenmalig per regeling het regelingsgebied aan te leveren. In veel gevallen zal het regelingsgebied samenvallen met het grondgebied van het bevoegd gezag, bijvoorbeeld bij omgevingsverordening, waterschapsverordening, omgevingsplan en omgevingsvisie. Bij een projectbesluit en programma zal dat anders zijn. Voor het omgevingsplan en de waterschapsverordening zal het regelingsgebied samen met de bruidsschat door het Rijk worden aangeleverd en hoeven gemeente respectievelijk waterschap dat niet zelf te doen.